Film
Inleiding

Inhoudsopgave

De Film

Conclusie

Nawoord

Evaluatie

Bronnenlijst

Contact pagina

Foto's

Logboek


Geschiedenis
Wanneer en hoe ontstond de film?

Het vastleggen en simuleren van beweging heeft de mens altijd al
geboeid.
7000 jaar geleden 'projecteerden' de Chinezen bewegende poppenschaduwen
op
wit perkament. Het Wajangspel van de Javanen kunnen we hier ook noemen.
Op het graf van de egyptische koning Menne (2000 v.Chr.) werd een vaas
gevonden met de afbeelding van een man met sikkel, steeds in
opeenvolgende
bewegingshouding. Beeldreeksen waren bij de rondtrekkende vertellers en
zangers in de 18e eeuw al bekend.
Een lange rij van onderzoekers is aan het werk geweest om beweging te
simuleren en/of vast te leggen.

Omdat ze hier niet allemaal genoemd kunnen worden licht ik er een paar
uit:
Een zekere Dr. Fitton, vriend van de natuurkunde Newton, maakte een
apparaatje van een rond stukje karton. Aan beide zijden werd een
afbeelding
opgenomen. ALs je door middel van een touwtje het schijfje snel
ronddraait
dan vloeien de beelden in elkaar over.
De Belgische professor Plateau construeerde het zogeheten levensrad of
Phenakistiscoop: een ronde schijf op een as met in de rand 16 gleuven.
Tussen de gleuven tekende hij danseresjes in de verschillende
bewegingsfasen. Houd je dit schijfje al draaiend voor een spiegel dan
lijkt
het of het danseresje beweegt. Dit wordt veroorzaakt door het zgn.
stroboscopische effect. (Het omgekeerde effect zag je vroeger vaak bij
de
afstelling van een draaitafel voor grammofoonplaten)

Later is dit principe door verschillende mensen overgenomen en
geperfectioneerd..
(Modellen daarvan vind je in het Filmmuseum, Vondelstraat 3 in
Amsterdam).
Een speelgoedje dat we nu nog wel tegenkomen is de zgn. Kineograph van
de
Engelsman Linett. Het is een klein boekje met op elke bladzijde een
tekening.
Blader je het snel door dan lijken de figuurtjes te bewegen.
Omstreeks 1840 vertoonden de gebroeders Uchatius en Wenen bewegende
beelden
met behulp van twee toverlantaarns.(Zie video 1e lessen filmkunde).
Afbeeldingen op een vaste en een bewegende schijf, samen geprojecteerd
door
een speciale lantaarn leverde dat effect.

Eadward Muybridge (geb. 1830) mag hier niet onvermeld blijven. Vanuit
Londen
emigreerde hij naar de VS., waar hij als fotograaf de kost verdiende.
Beroemd zijn de bewegende beelden van paarden. Om het bewijs voor een
weddenschap te leveren bij de Leland Stanford paardenfokkerij voerde
hij een
groot experiment uit.( Vraag was of paarden in galop met allebei de
benen
van de grond komen of niet).
Het stelde een batterij camera's op en liet paarden door een aantal
struikeldraden lopen die verbonden waren met de sluiters van de
camera's. De
zo opgenomen foto's werden snel achter elkaar geprojecteerd en men kon
inderdaad zien dat de paarden los van de grond kwamen. Dit experiment
werd
vele malen in verschillende situaties herhaald.
Aan het eind van de vorige eeuw bereikten veel experimenten met
bewegende
beelden het grote publiek op kermissen en andere vermaakcentra. Er
stonden
bv. de kijkkasten van Edi-
son, de kinetoscoop. Door zelf aan een handel te draaien en door in een
vaste kijker te kijken kon je bewegende beelden zien in een verlichte
kast.
En zo ontstond dus de eerste film